DEEL II VAN DE COMPUTUS, Over de indeling van de tijd naar de berekening van de loop van de Maan. Over de gestalten van de Maan

Omdat de Kerk van de loop van de Maan, net zoals van die van de Zon zeer veel nut heeft, meen ik te moeten uitweiden over de beweging van dat hemellichaam, de ontvangst van zijn licht en de nuttige zaken die daaruit volgen, voorzover dat op vrij begrijpelijke wijze mogelijk zal zijn. Zoals Martianus(1) immers zegt, ofschoon de Maan naar de bewering van de wijzen toont [slechts] licht voor een maand te hebben, is het niet twijfelachtig, dat hij altijd in het volle licht van de Zon staat. Want in dat deel waarin hij zich blootstelt aan de Zon, wordt zijn halve bol overal verlicht. Wanneer hij ons op de dertigste dag geen licht laat zien, komt dat daardoor, dat hij aan de achterkant, waar hij de Zon aanschouwt, met zijn volle licht schijnt; en wanneer hij zich van de Zon verwijdert en begint haar van de zijkant te zien, krijgt hij aan de voorkant licht, totdat hij, geplaatst tegenover de Zon, over het gehele gedeelte dat naar de aarde gekeerd is, verlicht wordt. De glans van de Zon cirkelt om zijn gehele bol en schenkt altijd licht aan de helft waar deze tegenover staat.

Zijn eerste licht dat wij waarnemen en dat aan beide kanten hoorns toont, wordt μήνοειδης genoemd en begint voor ons te schijnen, als hij op 2 punten of 6 graden van de Zon afstaat. Wanneer hij op 90 graden van de Zon staat en zijn oppervlak door het zonnelicht wordt verlicht, ongeveer op de zevende dag, wordt hij διχοτομος geheten. Nog eens 45 graden verder, ongeveer op de elfde, wordt hij αμφικυρτος genoemd. En op 180 graden van de Zon, precies daartegenover, als hij aan de kant die tegenover ons ligt, overal verlicht wordt, ongeveer op de vijftiende dag, heet hij πανσεληνος, Volle Maan. Als hij daarna afneemt, krijgt hij op de genoemde graden zijn namen op dezelfde manier, zoals blijkt uit de volgende afbeelding. De conjunctie heet ook Νεομηνια, συνοδος, Novilunium, Interlunium, Primatio. Het eerste licht μηνοειδης, Corniculans, falcata, nondum semiplena [nog niet halfvol]. De zevende dag διχοτομος, ήμιτομος, semiplena, dimidiata. De elfde Αμφικυρτος, Gibbosa, Turgida. De vijftiende πανσεληνος, Plenilunium, Oppositio.

Afbeelding van de gestalten van de Maan

gestalten van de maan

  1. Martianus Capella, 5e eeuw n. Chr.