Sigebert van Gembloux

Beda had als meest waarschijnlijke jaar van de kruisiging het jaar 34 aangenomen. Ongelukkigerwijs viel in dat jaar de lentevollemaan op zondag 21 maart. Op die dag vierden de Joden hun Paasfeest, dus dit was de dag van het Laatste Avondmaal en Jezus zou de dag daarop aan het kruis zijn gestorven. Maar dat zou een maandag geweest zijn en volgens de Bijbel was de dag na de kruisiging de sabbat. Het jaar 34 klopte dus niet en het jaar 33 evenmin. Beda kwam er niet uit. Computisten uit de volgende eeuwen evenmin.

Over de datum werd men het op den duur wel eens: 25 maart. Dat was in de Juliaanse kalender de dag van de lente-equinox, de dag waarop de dag, het licht, het won van de nacht, de duisternis, dat was tevens de dag van Jezus’ conceptie. En aangezien uit Lucas 1 is uit te rekenen, dat Johannes de Doper zes maanden eerder is geconcipieerd, volgen de conceptie en de geboorte van Jezus en Johannes de Doper de afwisseling van de equinoxen en de solstitia: 25 maart, 25 juni, 25 september en 25 december.

Sigebert van Gembloux (ca 1030-1112), een monnik die vele geschriften heeft nagelaten, heeft zich in zijn Liber decennalis ook met dit probleem beziggehouden. Als gezegd was het gezag van de evangelisten onomstotelijk, maar dat van de Dionysische cyclus evenzeer. De cyclus klopte, maar – en dat was de vondst van Sigebert - had Dionysius hem wel met de juiste jaartallen verbonden? De laatste stelde het jaar 532 A.D. gelijk met het jaar 248 van de Diocletiaanse tijdrekening, maar verbond deze tevens met het tijdperk van na Christus’ geboorte, met het tijdperk van de Incarnatie. Met andere woorden: hij koos een willekeurig jaar om mee te beginnen.

Er kloppen wel jaren waarvoor de kruisigingsdata opgaan. Een daarvan is het jaar 12. Dat zou betekenen, dat Jezus in 21 of 22 voor Christus geboren zou zijn en dat is met de bestuursperiode van Pontius Pilatus weer niet te verenigen. Het andere is 42 en dat heeft hetzelfde bezwaar. Hoe kon Dionysius zo’n fout maken? Wiesenbach(1) onderstelt dat hij wel het principe van de annus magnus had ontdekt, maar niet de consequentie had gezien, dat zijn cyclus zich herhaalde, terwijl zijn critici, onder wie Sigebert dat laatste wel aannamen. (2)

Sigebert koos voor een praktische oplossing. Het had naar zijn mening weinig zin om de inmiddels gebruikelijke jaartelling nog te veranderen. We moesten de foute telling van Dionysius maar accepteren en wel beseffen dat zijn jaar 1, het jaar 1 A.D. vrij zeker niet het jaar 1 van de Incarnatie was.(3)

  1. Joachim Wiesenbach, Sigebert von Gembloux, Liber decennalis. Monumenta Germaniae historica, Band 12. Weimar 1986, p. 118.
  2. Maar ook Sigebert had iets overzien. Hij, evenals de andere kritsche computisten, onderstelde, dat de joodse lunisolaire kalender zonder meer te transponeren was in de christelijke jaartelling. En dat is niet het geval: voorzover aan hem bekend hadden de Joden geen vastgestelde cyclus en bepaalden het begin van hun maanden door waarneming, of de maan al zichtbaar was.
  3. Declerq, p. 198.